Het meisje Sulwe is veel donkerder dan haar ouders en zusje. Kinderen op school noemen haar ‘zwarte’, 'donkertje' of 'nacht’ en ze voelt zich buitengesloten. Ze probeert van alles om een minder donkere huid te krijgen en ze vraagt zelfs God om een lichtere huid, maar niets helpt. Haar moeder vertelt dat haar naam ‘ster’ betekent en dat ‘je straalt om wie je bént'.’ In haar droom wordt ze door de nacht opgehaald en leert zij hoe dag en nacht, licht en donker, uiteindelijk niet buiten elkaar kunnen. En dat helpt Sulwe om haar gekleurde huid te accepteren.
Het meisje Sulwe is veel donkerder dan haar ouders en zusje. Kinderen op school noemen haar ‘zwarte’, 'donkertje' of 'nacht’ en ze voelt zich buitengesloten. Ze probeert van alles om een minder donkere huid te krijgen en ze vraagt zelfs God om een lichtere huid, maar niets helpt. Haar moeder vertelt dat haar naam ‘ster’ betekent en dat ‘je straalt om wie je bént'.’ In haar droom wordt ze door de nacht opgehaald en leert zij hoe dag en nacht, licht en donker, uiteindelijk niet buiten elkaar kunnen. En dat helpt Sulwe om haar gekleurde huid te accepteren.