Janis woont samen met de oude Frid boven op een berg, ver van de bewoonde wereld. Contact met andere mensen is verboden, want de wereld is veel te onveilig. Alleen Frid zelf daalt af en toe de berg af om voorraden in te slaan, en om de sierlijke lepels te verkopen die Janis uit hout snijdt.
Maar dan keert Frid niet terug van een van zijn tochten. Het eten raakt op en Janis kan maar één ding doen: hij laadt wat spullen op de ezel Kiezel, roept de hond Luki en daalt de berg af. Langzamerhand komt hij erachter dat hij niet alleen op zoek moet naar Frid, maar ook naar iets nog belangrijkers: de waarheid.
Janis woont samen met de oude Frid boven op een berg, ver van de bewoonde wereld. Contact met andere mensen is verboden, want de wereld is veel te onveilig. Alleen Frid zelf daalt af en toe de berg af om voorraden in te slaan, en om de sierlijke lepels te verkopen die Janis uit hout snijdt.
Maar dan keert Frid niet terug van een van zijn tochten. Het eten raakt op en Janis kan maar één ding doen: hij laadt wat spullen op de ezel Kiezel, roept de hond Luki en daalt de berg af. Langzamerhand komt hij erachter dat hij niet alleen op zoek moet naar Frid, maar ook naar iets nog belangrijkers: de waarheid.