In 1990 belandde kunstenares Alison Korthals Altes na een zwaar auto-ongeluk in een Zuid-Frans ziekenhuis. In dit aangrijpende boek beschrijft ze haar ervaringen tijdens de periode dat ze in coma lag en in de halfbewuste toestand daarna. Ze vertelt over dromen, fantasieën en ontmoetingen. En over de altijd aanwezige zorg om haar dochter, die naast haar had gezeten tijdens het ongeluk: "Waar was ze toch? Leefde ze nog? Ja, ik hoorde haar stem. Ik verlangde zo naar haar, dat ik haar gewoon dicht bij me dacht." Maar vooral laat de schrijfster zien hoe ze, ondanks alles, bleef leven. Een boek over bet schemergebied tussen visioen en werkelijkheid, tussen dood en leven.
In 1990 belandde kunstenares Alison Korthals Altes na een zwaar auto-ongeluk in een Zuid-Frans ziekenhuis. In dit aangrijpende boek beschrijft ze haar ervaringen tijdens de periode dat ze in coma lag en in de halfbewuste toestand daarna. Ze vertelt over dromen, fantasieën en ontmoetingen. En over de altijd aanwezige zorg om haar dochter, die naast haar had gezeten tijdens het ongeluk: "Waar was ze toch? Leefde ze nog? Ja, ik hoorde haar stem. Ik verlangde zo naar haar, dat ik haar gewoon dicht bij me dacht." Maar vooral laat de schrijfster zien hoe ze, ondanks alles, bleef leven. Een boek over bet schemergebied tussen visioen en werkelijkheid, tussen dood en leven.