Onze omgang met de geschiedenis berust niet op een goed geordend geheel van heldere en rationele opvattingen. Hij steunt op een wirwar van beelden en van herinneringen, die voortdurend voortwoekeren. Wij hechten ons aan voorwerpen die het verleden in zijn bruutheid laten ervaren, als een 'echte' werkelijkheid. Maar wij kennen ook de ontnuchtering: al deze voorwerpen blijken zo vaak kopieën en vervalsingen te zijn.
Zo is het ook met de uiteenlopende praktijken waarin onze omgang met het verleden vorm krijgt. Zij worden beheerst door ongrijpbare passies en politieke ficties. Over het verleden schrijven wij in vele varianten. De begrippen die wij daarbij gebruiken, verduidelijken de geschiedenis, maar zij leiden ons ook binnen in een labyrint dat ons geen uitweg biedt. En als wij het verleden willen laten herrijzen, in monumenten of optochten, reconstrueren wij het op een eclectische wijze.
In dit boek gaat het om de manier waarop de adel zichzelf een verleden schept, om de stormachtige familie die de historici vormen, om de lessen in de vaderlandse geschiedenis die de jonge Wilhelmina kreeg, om de droom van de Renaissance die geschiedschrijvers als Michelet, Burckhardt en Huizinga koesterden, en om nog veel meer. Telkens weer blijkt dat de geschiedenis chaos in het hoofd is - een rammelend geheugen, dat niet redeneert, maar associeert.
Onze omgang met de geschiedenis berust niet op een goed geordend geheel van heldere en rationele opvattingen. Hij steunt op een wirwar van beelden en van herinneringen, die voortdurend voortwoekeren. Wij hechten ons aan voorwerpen die het verleden in zijn bruutheid laten ervaren, als een 'echte' werkelijkheid. Maar wij kennen ook de ontnuchtering: al deze voorwerpen blijken zo vaak kopieën en vervalsingen te zijn.
Zo is het ook met de uiteenlopende praktijken waarin onze omgang met het verleden vorm krijgt. Zij worden beheerst door ongrijpbare passies en politieke ficties. Over het verleden schrijven wij in vele varianten. De begrippen die wij daarbij gebruiken, verduidelijken de geschiedenis, maar zij leiden ons ook binnen in een labyrint dat ons geen uitweg biedt. En als wij het verleden willen laten herrijzen, in monumenten of optochten, reconstrueren wij het op een eclectische wijze.
In dit boek gaat het om de manier waarop de adel zichzelf een verleden schept, om de stormachtige familie die de historici vormen, om de lessen in de vaderlandse geschiedenis die de jonge Wilhelmina kreeg, om de droom van de Renaissance die geschiedschrijvers als Michelet, Burckhardt en Huizinga koesterden, en om nog veel meer. Telkens weer blijkt dat de geschiedenis chaos in het hoofd is - een rammelend geheugen, dat niet redeneert, maar associeert.